33550 |
sla, algemeen |
salade:
slōͅ.t (L414p Houthalen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17870 |
slaan |
houwen:
hōə (L414p Houthalen),
van ei gehood (L414p Houthalen),
slaan:
bond əm blūə gəslāgən (L414p Houthalen),
sluoͅn (L414p Houthalen)
|
bont en blauw geslagen [RND] || slaan [ZND B2 (1940sq)] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
17744 |
slaap |
slaap:
slūəp (L414p Houthalen)
|
slaap [N 10b (1961)]
III-1-1
|
25342 |
slachten |
slachten:
slaxtǝ (L414p Houthalen)
|
Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.]
II-1
|
17871 |
slag |
slag:
slaag (L414p Houthalen)
|
slag, klap, stoot [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
31444 |
slagschaar |
metaalscheer:
mǝtǭlsxīǝr (L414p Houthalen)
|
Soort schaar voor het knippen van lange, rechte stroken dun plaatmateriaal. De slagschaar bestaat uit een onderstel waarop met behulp van een stellat de juiste maat van het te snijden plaatmateriaal kan worden ingesteld. Door middel van een beweegbaar mes met tegengewicht kan het materiaal in één slag afgeknipt worden. Zie ook afb. 141. De slagschaar wordt vooral gebruikt voor dunne plaatmaterialen, volgens de respondent uit Q 121c vooral zink, tot 3 mm dikte. [N 64, 4]
II-11
|
34593 |
slagschei |
karschei:
kē̜rsxē (L414p Houthalen)
|
De verbindingsschei(en) waarop de neergeslagen bak van de slagkar rust. [N 17, 19; N G, 56d]
I-13
|
24375 |
slak |
slaks:
sleks (L414p Houthalen),
sleͅks (L414p Houthalen)
|
slak, alg. [ZND 06 (1924)], [ZND A1 (1940sq)]
III-4-2
|
24377 |
slakkenhuis |
slaksenpotje:
slekseputteken (L414p Houthalen)
|
slakkenhuis [ZND 06 (1924)]
III-4-2
|
24378 |
slang |
slang:
slang (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)]
III-4-2
|