17715 |
teelballen |
beren:
beren (L414p Houthalen),
kloten:
kloete (L414p Houthalen)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
33793 |
teelballen, testes |
bollen:
bø̜l (L414p Houthalen)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
stang:
staŋ (L414p Houthalen)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
tin (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
een teen [ZND A2 (1940sq)] || teen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
29958 |
tegeltang |
breektang:
brīǝktaŋ (L414p Houthalen),
tang:
taŋ (L414p Houthalen)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|
29927 |
tegelzetter |
vloerder:
vlūrdǝr (L414p Houthalen)
|
Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e]
II-9
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
een sjot geven:
sjot gièven (L414p Houthalen),
schoppen:
schopen (L414p Houthalen)
|
Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
30466 |
tegenlatijzer |
dekijzer:
dęk˱ęjzǝr (L414p Houthalen)
|
IJzeren gereedschap waarmee de dakdekker de latten ondersteunt wanneer hij deze moet spijkeren. [N 64, 143]
II-9
|
21998 |
tegenwind |
kop:
kop (L414p Houthalen),
wind op de kop:
wind óbbe kop (L414p Houthalen)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind tegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21210 |
telefoon |
telefoon:
ps. omgespeld volgens Frings!
tələfoͅn (L414p Houthalen)
|
het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|