30714 |
afbijten |
afbijten:
ǭf˱bęjtǝ (L414p Houthalen)
|
Oude verf met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. [N 67, 68a]
II-9
|
28504 |
afbijten van koninginnecellen |
afbijten:
āfbę̄.tǝ (L414p Houthalen)
|
Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65]
II-6
|
31544 |
afbramen |
afbramen:
āf˱bramǝ (L414p Houthalen)
|
Het overtollig materiaal van een werkstuk verwijderen, bijvoorbeeld na het gieten of zagen. [N 64, 55b]
II-11
|
29364 |
afbranden |
afbranden:
ǭf˱brāmǝ (L414p Houthalen)
|
Oude verf met behulp van een brandlamp verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Brandlamp'. [N 67, 68b]
II-9
|
19803 |
afdak |
afdak:
āf˂dāk (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen,
L414p Houthalen)
|
afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
21448 |
afdingen |
afbieden:
āfbiən (L414p Houthalen)
|
afdingen [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
28613 |
afgejaagd volk |
afgeklopt volk:
āfgǝklǫpt vǫlǝk (L414p Houthalen),
kunstzwerm:
kønstzwɛrm (L414p Houthalen)
|
Het door jagen verkregen volk bijen dat met de koningin in de jaagkorf is terechtgekomen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 90; N 63, 88c; monogr.]
II-6
|
34247 |
afgeroomde melk |
afgeroomde melk:
āfxǝrumdǝ mɛlǝk (L414p Houthalen),
āfxǝrǫu̯mdǝ mɛlk (L414p Houthalen),
geroomde melk:
gǝrumdǝ mø̜lk (L414p Houthalen)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
23965 |
afgunst |
jaloezie (<fr.):
zjaloezie (L414p Houthalen)
|
Afgunst, jaloezie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23966 |
afgunstig |
pikantig:
pekantig (L414p Houthalen)
|
Afgunstig. [N 96D (1989)]
III-3-3
|