e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
emmer emmer: ømər (Hunsel) emmer van zink of email [DC 15 (1947)] III-2-1
engerling, larve van de meikever engerling: engerling (Hunsel) engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] III-4-2
enkel enkel: inkel (Hunsel, ... ) enkel [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
enten enten: ente (Hunsel), ɛntə (Hunsel), loten: lotə (Hunsel) [RND 08] [SGV (1914)] I-7
erf goed: gōt (Hunsel), hof: hōf (Hunsel) I-7
eten (ww.) eten: éétə (Hunsel) eten [RND] III-2-3
etter etter: ètter (Hunsel) etter [SGV (1914)] III-1-2
filet, haas haasje: hééskə (Hunsel) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
flensje eierkoekje: eierkeukske (Hunsel), pannenkoekje: pánnəkeukskə (Hunsel) flensje [SGV (1914)] || flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
flets geeps: giepsch (Hunsel) geepsch (kwipsch) [SGV (1914)] III-1-2