e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flikflooien flikflooien: flikfloeaje (Hunsel) flikflooien [SGV (1914)] III-1-4
fluim fluim: fluum (Hunsel) fluim [SGV (1914)] III-1-2
fluisteren lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispele (Hunsel), smoezen: Van Dale: smoezen, I.2. bedekt en zacht met iem. praten vooral ten koste van iemand anders.  smoeze (Hunsel) fluisteren [DC 16 (1948)] || lispelen [SGV (1914)] III-3-1
fluweel, velours velours: flūr (Hunsel) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
franje franjel: fraanjel (Hunsel), frānjǝl (Hunsel) franje [SGV (1914)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fruit eten snatsen: snààtsə (Hunsel) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten aanbraden: aanbraojə (Hunsel) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fuik fuik: foek (Hunsel) fuik [SGV (1914)] III-3-2
fuut fuut: fuut (Hunsel) fuut (vogel) [SGV (1914)] III-4-1
gaan gaan: goan (Hunsel) gaan [SGV (1914)] III-1-2