e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
homp brood homp: hòmp (Hunsel) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hond hond: hóndj (Hunsel) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondskooi: honskoai (Hunsel) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honing honing: honeŋ (Hunsel) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank honingsbier: hōneŋsbēr (Hunsel), mee: (Hunsel) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6
hoofd hoofd: hūīd (Hunsel), kop: kòp (Hunsel), köp (Hunsel) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofddoek kopplag: kopplak (Hunsel) hoofddoek [SGV (1914)] III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: huidkeas (Hunsel) zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkussen hoofdkussen: hø͂ͅi̯tkøͅsə (Hunsel) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdpijn koppijn: koppien (Hunsel) hoofdpijn [DC 27 (1955)] III-1-2