e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klonteren klonteren: kluntjərə (Hunsel) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
kluit aarde kloot: kluǝt (Hunsel), klot: klǫt (Hunsel) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluwen kluwen: kloewe (Hunsel) kluwen [SGV (1914)] III-1-3
knecht knecht: eine noewe knecht (Hunsel) knecht, een nieuwe ~ [SGV (1914)] III-3-1
knecht, algemeen knecht: knęxt (Hunsel) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen knellen: knelle (Hunsel) knellen [SGV (1914)] III-1-2
kneu heikneuter: heikneuter (Hunsel), heivink: heivink (Hunsel) Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] || kneu III-4-1
kneuzen blutsen: blutse (Hunsel) blutsen [SGV (1914)] III-2-3
knie knie: kni (Hunsel), knie (Hunsel, ... ) knie [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)] III-1-1
kniezen kniezen: knieze (Hunsel) kniezen [SGV (1914)] III-1-4