e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rammelaar rammelaar: remmeltjer (Hushoven), rekel: ook: remmel  raekel (Hushoven) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
ramskop haak: hǭk (Hushoven) De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d] I-1
rank leien (mv.): mv.  leî-je (Hushoven) ranken III-4-3
rapen oprapen: ǫprāpǝ (Hushoven), rapen: rāpǝ (Hushoven) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp raspel: raspəl (Hushoven) rasp III-2-1
rat rat: rat (Hushoven) rat III-4-2
ratelaar ratel: rhinanthus  raatel (Hushoven) ratelaar III-4-3
ratelpopulier rijerbeel: ri-jjerbaele (Hushoven) trilpopulier III-4-3
razen en gevaarlijk sakkeren: sakkere (Hushoven) razen III-1-4
rechtopstaande wissen staafhout: stāfhǫwt (Hushoven), staven: stē̜f (Hushoven), stikselen: steksǝlǝ (Hushoven) De wissen die het geraamte van het opstaande gedeelte van de mand vormen. [N 40, 50; monogr.] II-12