e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor de kip tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Hushoven) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken kuik, kuik, kuik: kyk, kyk, kyk (Hushoven) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roepnaam van de hond zoek: eieg.: roepnaam bij kinderen  soek (Hushoven) hond III-2-1
roepwoord voor de geit met: mɛt (Hushoven) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roerdomp rosdomp: rosdoompf (Hushoven) roerdomp III-4-1
roerzeef passe-vite: pas˃vit (Hushoven) roerzeef III-2-1
roet kruis: krūs (Hushoven) roet aan pan III-2-1
roet2 roet: rōt (Hushoven) roet III-2-1
rog rog: vis  rog (Hushoven) rog III-2-3
roggebrood brood: broeëd (Hushoven), broeët (Hushoven), pompernikkel: Druuëge pómpernikkel  pómpernikkel (Hushoven), zwartbrood: zwertbroeët (Hushoven) grof roggebrood || roggebrood [DC 35 (1963)] III-2-3