29111 |
keren |
draaien:
drɛi̯ǝ (L289a Hushoven)
|
Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.]
I-1
|
24182 |
kerkuil |
katuil:
kat-uul (L289a Hushoven)
|
kerkuil
III-4-1
|
33537 |
kers, zoete soorten |
kers:
körs (L289a Hushoven),
vleeskers:
dikke wiite kerssoort
vleîskörs (L289a Hushoven),
waal:
mv.
waele (L289a Hushoven)
|
kers || spaanse kers || spekkersen
I-7
|
19892 |
ketel |
ketel:
kiətəl (L289a Hushoven)
|
ketel
III-2-1
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
sleep:
[sleep] (L289a Hushoven),
wei[eg]:
węi̯[eg] (L289a Hushoven)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19665 |
keuken |
keuken:
kyəkə (L289a Hushoven)
|
keuken
III-2-1
|
19496 |
keukenrek |
stortbank:
komt van störtbânk: schapraai
støͅrba.ŋk (L289a Hushoven)
|
stellage voor borden en kommen, schapraai
III-2-1
|
18894 |
keus |
keus:
kuuës (L289a Hushoven)
|
keuze
III-1-4
|
24334 |
kever, tor |
kever:
keever (L289a Hushoven)
|
kever, tor [DC 30 (1958)]
III-4-2
|
24183 |
kiekendief |
rietwouw:
reêtwaw (L289a Hushoven)
|
kiekendief, bruine —
III-4-1
|