e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ingber

Overzicht

Gevonden: 1089

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
armvol armvol: ermvol (Ingber) de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] III-4-4
atelier werkplaats: wirkplaatsch (Ingber) de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)] III-3-1
augurk augurk: oͅ.u̯gø.rək v. (Ingber) Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)] I-7
autoped autoped: autoped (Ingber) Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)] III-3-2
averechts, achterstevoren verkeerd: verkieed (Ingber) niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] III-4-4
avondmaal avondbrood: avond  ‧ōͅmbr‧uət (Ingber), avondeten: in de winter: valt soms 10 uur weg, omdat de morgenkoffie ook later is soms valt 10 uur en 15 uur weg dan komt het avondeten voor 19 uur In de zomer: wel het schema, als de boeren om 4 uur hun dag beginnen en ¯savonds om 10 uur eindigen met ¯smiddags een rusttijd van 2 uur  ovvendète (Ingber) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 - 20 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
azijn essig: eͅ.se.x (Ingber) azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)] III-2-3
baantje glijden op het ijs slepen: Glijden op een glijbaan.  šlī.pə (Ingber) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-3-2
babbelaar babbelaar: b‧abəl‧ēͅr (Ingber) babbelaar; Hoe noemt U: Een balletje van suiker of stroop (babbelder, babbelaar, brok, babbel(tje), suikerbal, sabbelder, ababol, rababbel, kussentje, spekje, steek, kokinje, babbelut) [N 80 (1980)] III-2-3
baggermolen baggermolen: baggermeule (Ingber) een baggermolen die zand opzuigt en door een buis ver weg perst (opper, zandzuiger, zuiger) [N 90 (1982)] III-3-1