id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17838 | middagdutje | unger: ø.ŋər (Ingber) | Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] III-1-2 |
17839 | middagdutje doen | ungeren (ww.): ø.ŋərə (Ingber) | middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)] III-1-2 |
20573 | middagmaal | noen, de -: noon (Ingber), middag n‧ōn (Ingber) | maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3 |
17668 | middelvinger | lange vinger: la.ŋə veŋər (Ingber) | Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1 |
25320 | millimeter, maat, 1000ste deel van een meter | millimeter: millimeter (Ingber) | het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4 |
20285 | min, voedster | min: vr. m‧en (Ingber) | voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 86 (1981)] III-2-2 |
20460 | minnaar | kerel: m. kēͅ.əl (Ingber), minnaar: minnaar (Ingber) | minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)] III-2-2 |
20177 | miskraam | misval: me.sva.l (Ingber) | Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)] III-2-2 |
24929 | modder, slijk | drek: drek (Ingber), knoddel: knoddel (Ingber), moer: máŏ (Ingber), m. mōͅ (Ingber), prats: pratsch (Ingber) | modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] III-4-4 |
20331 | moeder | moeder: mòdder (Ingber) | moeder [DC 03 (1934)] III-2-2 |