22393 |
troef |
troef:
trouf (Q096b Itteren)
|
Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22394 |
troeven |
slaan:
sloon (Q096b Itteren)
|
Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33595 |
tros vruchten |
tros:
WLD
trös (Q096b Itteren)
|
Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)]
I-7
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
trouwe (Q096b Itteren)
|
door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
33506 |
tuinbonen |
jonge wortelboontjes:
WLD
jong wōrtelbûûnsjes (Q096b Itteren),
paardsbonen:
WLD
peirsjbôêne (Q096b Itteren),
schijtbonen:
WLD
sjietbôêne (Q096b Itteren),
wortelbonen:
WLD
wòrtelbôêne (Q096b Itteren)
|
Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon die in sterke mate de ontlasting bevordert (gatschuiver, blazer). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)]
I-7
|
24258 |
tuinfluiter |
allerleizangertje:
allerleizengerke (Q096b Itteren),
taats:
taatsj (Q096b Itteren)
|
Hoe heet de tuinfluiter? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
33593 |
tuinkers |
tuinkers:
WLD
tuinkêers (Q096b Itteren)
|
Tuinkers; de plant heeft duidelijk witte of roodachtige bloempjes in een smalle tros en schuinopstaande vruchtjes die ongeveer een halve cm lang zijn, de bladerenzijn zeer fijn verdeeld, de stengel en kalkrijke vruchten zijn blauw berijpt (kers, tuinkers, [N 82 (1981)]
I-7
|
33542 |
tuinkervel |
kelver:
WLD
killuvèr (Q096b Itteren),
killövèr (Q096b Itteren)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
21491 |
tussenpersoon |
maquignon (fr.):
meekeljong (Q096b Itteren)
|
een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24495 |
twijg, jonge tak |
vits:
WLD
witsj (Q096b Itteren)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|