e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke hond, teef moer: moor (Itteren) teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] III-2-1
vrouwelijke kalkoen schroethen: šrūthen (Itteren) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kip hen: hen (Itteren) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke kwartel zij: zeije (Itteren) het wijfje van de kwartel (zij) [N 83 (1981)] III-4-1
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrouwluij kleijer (Itteren) Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenondergoed lijnwaad: lievend (Itteren) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemdje: hummeke (Itteren), lijfje: lijfke (Itteren) Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vrucht zetten vruchten (vormen): WLD  vrèùch (vurme) (Itteren), vrèùch vèùrme (Itteren) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vruchtgebruik tuis voor het leven: tous vuer ⁄t leve (Itteren) het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] III-3-1
vuil in sloten gedrijf: gedreef (Itteren), gedrif (Itteren) vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4