25112 |
weerlichten |
weerlichten:
wéérlichte (Q096b Itteren)
|
bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)]
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
weirlich (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
wêr (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
weer [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33663 |
wei |
wei:
wē̜i̯ (Q096b Itteren),
węi̯ (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-11, I-8
|
33658 |
weiland in het algemeen |
wei:
węi̯ (Q096b Itteren)
|
Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
21789 |
welbespraakt brutaal persoon |
vlotte prater:
vlotte proater (Q096b Itteren)
|
welbespraakt; goed, vlot kunnende spreken, woordenrijk [montfiejat] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24530 |
welig groeiend |
dijen (omschr.):
WLD
deijt (Q096b Itteren),
gedijen (omschr.):
WLD
gedeijt (Q096b Itteren),
gelps:
WLD
gelpsj (Q096b Itteren)
|
In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17597 |
wenkbrauw |
oogsbrauw:
oujsbraoje (Q096b Itteren)
|
wenkbrauw [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21485 |
werk (zn) |
werk:
werk (Q096b Itteren)
|
werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21486 |
werkdag |
werkdag:
swerdigse kleijer (Q096b Itteren)
|
De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)]
III-3-1
|