21119 |
appels van de boom schudden |
schuddelen:
WLD
sjödulu (Q096b Itteren),
schudden:
WLD
sjuddulu (Q096b Itteren)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
22451 |
aprilgrap |
aprilgrap:
aprilgrap (Q096b Itteren)
|
De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21848 |
arbeid |
werken:
hel wereke (Q096b Itteren)
|
het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24937 |
arduin, hardsteen |
blauwe steen:
blauwe stein (Q096b Itteren),
hardsteen:
hartstein (Q096b Itteren)
|
hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (Q096b Itteren)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspɛržǝ (Q096b Itteren)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|
21904 |
atelier |
werkplaats:
werekplaats (Q096b Itteren)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
augurkje:
WLD
augurkskus (Q096b Itteren),
klein komkommertje:
WLD
klein kómkêumerkes (Q096b Itteren)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
22370 |
autoped |
autoped:
otoped (Q096b Itteren)
|
Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aombroed (Q096b Itteren),
aoventbroet (Q096b Itteren),
7uur
aoventbroet (Q096b Itteren)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 20 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|