e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham boterham: botteram (Ittervoort) Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham (kinderwoord) bammetje: bammeke (Ittervoort) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met kaas kazenboterham: kieèsebotterham (Ittervoort) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterkussentje boterbabbelaar: boterbabbelaar (Ittervoort) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
bouwland land: lanjtj (Ittervoort), veldgrond: vɛltgronjtj (Ittervoort) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwvoor bouwgrond: bǫu̯gronjtj (Ittervoort) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovendeel van de rug schouders (mv.): sjouver (Ittervoort) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1
boveneinde van de stam top: tup (Ittervoort) Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3
bovenstuk van een jurk lijfje: liefke (Ittervoort) lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)] III-1-3
braaf braaf: ei braaf kindj (Ittervoort), goed: good zeen (Ittervoort) braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] || met een goed karakter, alles doend zoals het hoort [braaf, gief] [N 85 (1981)] III-1-4