25008 |
hoek (tussen twee lijnen) |
hoek:
hook (L321a Ittervoort)
|
de ruimte tussen twee rechte lijnen of twee vlakken die elkaar ontmoeten [oord, hoek, winkel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22358 |
hoepel |
hoepel:
hoepel (L321a Ittervoort)
|
a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
hoepelen:
hoepele (L321a Ittervoort)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
repenrok:
reiperok (L321a Ittervoort)
|
hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18018 |
hoesten |
hoesten:
hooste (L321a Ittervoort)
|
hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18307 |
hoge herenschoen |
botje:
botjes (L321a Ittervoort)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
cilinder:
cylinder (L321a Ittervoort)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
cilinder:
cylinder (L321a Ittervoort)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
hōǝgǝ [klomp] (L321a Ittervoort)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
hoge klomp:
hōōge klōōmp (L321a Ittervoort)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|