25618 |
verbranden |
verbranden:
vǝrbrɛnǝ (Q028p Jabeek)
|
Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.]
II-1
|
21412 |
verhaal |
vertelsel:
vertelsel (Q028p Jabeek)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwèrmə (Q028p Jabeek)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21660 |
verhogen |
duurder worden:
dūūrder werde (Q028p Jabeek)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21685 |
verkwanselen |
vertuitelen:
vertuutele (Q028p Jabeek)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
billiger (du.) worden:
billiger werde (Q028p Jabeek)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
vərsjaoəlt (Q028p Jabeek)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21666 |
verschuldigd zijn |
in een zwart blaadje staan:
in ee zwart blädje stoan (Q028p Jabeek)
|
Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18709 |
versierde schouderdoek |
sluier:
schluier (Q028p Jabeek, ...
Q028p Jabeek)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
29941 |
verstekhaak |
hoek:
hō.k (Q028p Jabeek)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.]
II-9
|