e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oord? oord: Opm. is bepaalde dorp of plaats.  oard (Jabeek) Betekenis en uitspraak van: oord? Graag uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
op de markt verkopen op de markt staan: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  op de mērt stōān (Jabeek) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op steigerhoogte op steigerhoogte: ǫp štīgǝrhȳx˱dǝ (Jabeek) Gezegd van metselwerk dat zover is gevorderd, dat men gebruik moet gaan maken van een steiger of de bestaande steiger moet gaan verhogen. [N 31, 46b; monogr.] II-9
opbollen opkneden: opknē̜ (Jabeek) De afgewogen deegstukken opbollen. Het opbollen dient om een mooie ronde bol te verkrijgen, waardoor het vormen van het brood veel gemakkelijker kan geschieden, dan wanneer men dit van het direct afgewogen stuk moet doen (Schoep blz. 99). Verder dient het om de fijnheid van rijs te be√Ønvloeden en de kleefstof soepeler te maken. Het opbollen kan met de hand of machinaal plaatsvinden. [N 29, 34; N 29, 30b; monogr.] II-1
opbollen van het beschuitdeeg pofjes maken: pøfkǝs mākǝn (Jabeek) [N 29, 59a] II-1
openbare verkoop <omschr.> te koop: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  een hōēs (of lanjd) is te koop (Jabeek), koopdag: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  de koopdāāg (Jabeek) openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbroek met linten flitsbodem: [sic; flitsbodem?, rk]  flitsjbāōm (Jabeek) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opklaren opklaren: opklāōre (Jabeek), optrekken: optrèkke (Jabeek) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opslagplaats voor brood broodkamer: brūatkāmǝr (Jabeek) Het kan hier gaan om een aparte ruimte voor het opslaan van brood. Daarop wijzen woordtypen als "broodkamer", "broodmagazijn", "broodhok". De informant van L 270 vermeldt inderdaad dat het een ruimte is aansluitend naast de bakkerij. Andere woordtypen als "broodrek", "lader", "broodschap" duiden erop dat deze opslagplaats niet perse een apart vertrek hoeft te zijn. [N 29, 105d; N 29, 105e] II-1
optopper verlengstuk: vǝrlɛŋštø̜k (Jabeek  [(meervoud: vǝrlɛŋštø̜kǝr)]  ) Houten paal waarmee de staander wordt verlengd. De optoppers worden met touwen aan de staanders vastgebonden en rusten op houten klossen die op de staanders zijn bevestigd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5b] II-9