e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fiets velo: eenen velo (Jeuk), véélo (Jeuk) Fiets. [ZND 35 (1941)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen velo rijden: velo rije (Jeuk) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fietser fietser: de twie fietsers kruisen elkaar (Jeuk), velorijder: de twie velorijders kruisen elkaar (Jeuk) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
fijnnaaister naaierse: najos (Jeuk) Naaister die fijn naaiwerk verricht. [N 62, 1c] II-7
fijt fijt: féj-et (Jeuk) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
filiaal filiaal (<fr.): filiaal (Jeuk) de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)] III-3-1
fladderen flodderen: floddere (Jeuk) fladderen op gebrekkige wijze of bij korte beurten vliegen, gezegd van jonge vogels (flodderen, plodderen, plodden, vluggen, flaggeren, floddervleugelen) [N 83 (1981)] III-4-1
flambouw flambouw (<fr.): een flambie (Jeuk), flambie (Jeuk) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] || Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)] III-3-3
flamingoplant kerstroos: kerstroos (Jeuk) Flamingoplant (anthurium scherzerianum) (kerstroos, rode vlag, flamingoplant, levensbloem). [N 92 (1982)] III-2-1
flank flank: flā.ŋk (Jeuk) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9