22100 |
geld inzetten |
poulen (<fr.):
poelle (P219p Jeuk)
|
geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24578 |
gelderse roos |
sneeuwbol:
snaabol (P219p Jeuk)
|
Gelderse roos (viburnum opulus). Tot 3 m hoge struik; de bladeren zijn enkelvoudig en 3- tot 5-lobbig, slap en grof getand; de bloemen staan in platte tuilen, die aan de rand groot, stervormig en onvruchtbaar zijn; de middelste zijn kleiner en vruchtbaar. [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24809 |
gele ganzebloem |
goudsbloem:
goudsbloem (P219p Jeuk)
|
Gele ganzebloem (chrysanthenum segetum 20 tot 60 cm groot. De stengel is kaal en blauwgroen gekleurd. De bladeren zijn omgekeerd eivormig tot langwerpig, ze zijn kaal en blauwgroen, de bovenste zijn vrijwel ongedeeld, getand en iets stengel omvattend, d [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22186 |
gele lichaamsluis |
luis:
laas (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: gele lichaamsluis [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24488 |
gele narcis |
gele tijloos:
gele tijloews (P219p Jeuk),
paasbloem:
paawsbloem (P219p Jeuk),
tijloos:
Additie bij vraag 41: tijloewes = narcis
tijloewes (P219p Jeuk)
|
Gele narcis (narcissus pseudonarcissus). De bijkroon is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. Meestal één bloem aan elke bloemstengel, zelden twee. De rand van de bijkroon is regelmatig ingesneden (zie bij de …witte narcis"). [N 92 (1982)] || narcis [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24615 |
gele plomp |
plomp:
plompen (P219p Jeuk)
|
Gele plomp (nuphar luteum). Waterplant; de bladeren zijn eivormig met een hartvormige voet, ze zijn drijvend met lange driekantige stelen; de bloemen hebben talrijke kroonblaadjes en 5 gele kelkbladeren. Bloeitijd in mei tot augustus. Te vinden in plassen [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23501 |
gelezen mis |
leesmis:
leejsmès (P219p Jeuk)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
er op trekken:
d⁄erop trekke (P219p Jeuk),
trekken:
trekken (P219p Jeuk)
|
aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22544 |
gelijkspel |
boef:
boef (P219p Jeuk)
|
Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22334 |
gelijkspelen |
boef spelen:
boef spele (P219p Jeuk),
gelijkstaan:
we stoan gelijk (P219p Jeuk)
|
quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|