e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruiden, specerijen kruiden: kruide (Jeuk, ... ) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] III-2-3
kruidenier kruidenier: kruidenier (Jeuk) een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)] III-3-1
kruidje-roer-me-niet mimosa: mimosa (Jeuk) Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica L.) [N 92 (1982)] III-2-1
kruik kruik: kraaik (Jeuk) kruik [ZND 29 (1938)] III-2-1
kruim mik: mik (Jeuk) kruim [ZND 29 (1938)] III-2-3
kruimel breuzel: breuzel broed (Jeuk), kruimel: kremel broejd (Jeuk) kruimel brood [ZND 36 (1941)] III-2-3
kruin boven op de kop: boven op zijn kop (Jeuk), kop: kop (Jeuk) de kruin van het hoofd (waar het haar draait) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kruipende boterbloem boterbloem: bouterbloem (Jeuk), ( . onder de o van botter)  botterbloem (Jeuk) Kruipende boterbloem (ranunculus repens 15 tot 50 cm hoog plantje met wortelende uitlopers; de stengels zijn opstijgend behaard; de bladeren zijn 3-tallig met ingesneden blaadjes; de bloemen hebben gegroefde steeltjes en zijn goudgeel van kleur; de kelk [N 92 (1982)] III-4-3
kruis kruis: een kruis, twie kruisen (Jeuk), krø̜̄s (Jeuk) Een kruis, twee kruisen. [ZND 29 (1938)] || Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9, III-3-3
kruisbeeld crucifix (<lat.): crucifix (Jeuk), krussefiks (Jeuk), kruisbeeld: kruisbeeld (Jeuk), kruisbèld (Jeuk) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] III-3-3