e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slip slip: slip (Jeuk, ... ), vork: vɛrk (Jeuk) afhangend eind van een kledingstuk [slip, klamp] [N 86 (1981)] || Afhangend einde van een kledingstuk [slip, klamp] [N 114 (2002)] || Afhangend onderste gedeelte aan de rugzijde van een geklede jas, jacquet of rok. [N 59, 152; N 62, 35] II-7, III-1-3
slobberend geluid maken slobberen: slubǝrǝ (Jeuk) Bij het eten een slobberend geluid maken. [N 76, 34] I-12
sloffen sloffen: sloeffe (Jeuk, ... ) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] || Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, klossen, sjroevelen, sjroeffelen) [N 108 (2001)] III-1-2
slons (slodder?) slavodder: slavodder (Jeuk) een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)] III-1-4
slootjespringen over de gracht springen: over de grach (Jeuk), over het beekje springen: over t bijkske sprenge (Jeuk) slootje springen [pikkelegen, sponselen, kapoetelen] [N 112 (2006)] || Slootje springen [pikkelegen, sponselen, kapoetelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
slordig onnuttig: (de). (ps. ik weet niet wat invuller hiermee bedoelt?).  onnettig (Jeuk) onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)] III-1-4
slordig, verkeerd naaien broddelen: brodǝlǝ (Jeuk) [N 62, 25; MW] II-7
sluik haar plat haar: plat haar (Jeuk) Recht, sluik haar (stijf/plat haar, pemelen, piezelen, stekelhaar). [N 109 (2001)] III-1-1
sluipen kruipen: a-klank zoals in aarde  kraape (Jeuk), sluipen: sluipe (Jeuk) Sluipen: zich in alle stilte voortbewegen zodat niemand het merkt (sluipen, kruipen, slippen, gluipen). [N 84 (1981)] || Sluipen: zich in alle stilte voortbewegen, zodat niemand het merkt (sluipen, kruipen, gluipen) [N 108 (2001)] III-1-2
sluis sluis: sluis (Jeuk) de inrichting waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in verbinding gebracht kunnen worden (sluis, erk, sas) [N 90 (1982)] III-3-1