34270 |
veearts |
paardsmeester:
pē̜ǝtsmistǝr (P219p Jeuk)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
30732 |
veegvast |
niet afschieten:
ne afsxitǝ (P219p Jeuk)
|
Gezegd van verf die na droging bij aanraking niet afgeeft. [N 67, 75c]
II-9
|
21877 |
veel moeten betalen |
ferm brok (zn.):
ferm brok (P219p Jeuk),
ferm stuk (zn.):
ferm stuk (P219p Jeuk)
|
veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24944 |
veenlaag |
moeras:
moeras (P219p Jeuk)
|
laag veen, tussen moer en zand [derring, moes] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24262 |
veer |
pluim:
plaame (P219p Jeuk)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24779 |
veerdelig tandzaad |
kermisgast:
kermisgast (P219p Jeuk),
luis:
luis (P219p Jeuk),
steker:
steker (P219p Jeuk)
|
Driedelig tandzaad (bidens tripartitus 10 tot 100 cm groot. De bladeren zijn tegenoverstaand, en meestal 3- (zelden 5-) delig; de bloemen staan in rechtopstaande hoofdjes, meestal zonder straalbloemen, groen of bruinachtig geel van kleur. De vruchten he [N 92 (1982)]
III-4-3
|
31348 |
veerpasser |
veerpasser:
vērpɛsǝr (P219p Jeuk)
|
In het algemeen een passer waarvan de benen door een stalen veer met elkaar verbonden zijn. Tussen beide benen, die recht of krom kunnen zijn uitgevoerd, is een stelschroef aangebracht. Er bestaan ook veerpassers waarbij beide benen met een veer en een scharnier met elkaar verbonden zijn. Zie ook de lemmata "steekpasser" en "krompasser" en afb. 81. [N 33, 252g; N 66, 1b]
II-11
|
21182 |
veerpont |
veer:
veer (P219p Jeuk)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
Met Kerstmis, maar 2 dagen.
het veertigurengebed (P219p Jeuk)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34267 |
veestapel |
beesten:
bīstǝ (P219p Jeuk)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|