e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasknijper pennetje: pɛnəkəs (Jeuk) klemmende houtjes om de wasch op de drooglijn vast te maken [ZND 36 (1941)] III-2-1
wastafeltje in de sacristie lavabo (lat.): lavebow (Jeuk) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
waterbeits bister: bestǝr (Jeuk), teinture: tęjntȳr (Jeuk) Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.] II-9
waterdamp, wasem domp: doemp (Jeuk), domp (Jeuk), dwasem: dōͅsəm (Jeuk), du̯ōͅəsəm (Jeuk) damp [ZND 33 (1940)] || Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)] III-2-1
waterdorpel venstersteen: venstǝrstīn (Jeuk) Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.] II-9
waterketel, moor moor: mūr (Jeuk) de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] III-2-1
waterleiding leiding: leiding (Jeuk) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterloot waterloot: welterlauwt (Jeuk) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
watermunt munt: (mönt ?)  ment (Jeuk) Watermunt (mentha aquatica 25 tot 90 cm groot. De plant is behaard; de stengels met bloemen aan de top; de bladeren zijn eivormig, ze zijn gesteeld, de bladrand is gezaagd of gekarteld; de bloemen staan in dichte kransen en zijn roodlila van kleur; de k [N 92 (1982)] III-4-3
waterpokken wijnpokken: wijnpokke (Jeuk, ... ), windpokken: wendpokke (Jeuk) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)], [N 84 (1981)] III-1-2