21973 |
weduwschapsspel |
onpaar:
onpaawr (P219p Jeuk),
weduwschap:
weduwschap (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk,
P219p Jeuk)
|
Bij gepaarde duiven, even voor het inkorven, wordt aan de in te korven duif de partner getoond (weduwschapspel)? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de doffer thuis blijft? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de duivin thuis blijft? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stof (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt U: stof in het algemeen [N 62 (1973)]
III-1-3
|
31200 |
weegtoestel voor ijzer |
bascule:
baskyl (P219p Jeuk),
pondel:
pęŋǝl (P219p Jeuk)
|
In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208]
II-11
|
21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
illustratie (P219p Jeuk),
Van Dale (FN): illustré, (bn.) geïllustreerd; un illustré geïllustreerd tijdschrift.
illustrée (P219p Jeuk),
revue (fr.):
Van Dale: revue (Fr.), 4. tijdschrift van gevarieerde inhoud; ook als titel.
revue (P219p Jeuk)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
23511 |
weekdienst |
zeswekenmis:
zèswekemès (P219p Jeuk)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18166 |
weer genezen |
weer goed:
wur goed (P219p Jeuk)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
19346 |
weerbarstig |
contraire (fr.):
controure (P219p Jeuk)
|
zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17575 |
weerborstel |
weerborstel:
weerbossel (P219p Jeuk)
|
Valse kruin; weerborstel. [N 109 (2001)]
III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
heiweren:
heijweere (P219p Jeuk)
|
bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
weerlicht (P219p Jeuk)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|