e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weduwschapsspel onpaar: onpaawr (Jeuk), weduwschap: weduwschap (Jeuk, ... ) Bij gepaarde duiven, even voor het inkorven, wordt aan de in te korven duif de partner getoond (weduwschapspel)? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de doffer thuis blijft? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de duivin thuis blijft? [N 93 (1983)] III-3-2
weefsel, stof stof: stof (Jeuk) Hoe noemt U: stof in het algemeen [N 62 (1973)] III-1-3
weegtoestel voor ijzer bascule: baskyl (Jeuk), pondel: pęŋǝl (Jeuk) In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208] II-11
weekblad? illustratie (<fr.): illustratie (Jeuk), Van Dale (FN): illustré, (bn.) geïllustreerd; un illustré geïllustreerd tijdschrift.  illustrée (Jeuk), revue (fr.): Van Dale: revue (Fr.), 4. tijdschrift van gevarieerde inhoud; ook als titel.  revue (Jeuk) weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)] III-3-1
weekdienst zeswekenmis: zèswekemès (Jeuk) Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3
weer genezen weer goed: wur goed (Jeuk) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
weerbarstig contraire (fr.): controure (Jeuk) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: weerbossel (Jeuk) Valse kruin; weerborstel. [N 109 (2001)] III-1-1
weerlichten heiweren: heijweere (Jeuk) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: weerlicht (Jeuk) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4