e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bot eggen stuiken: stãkǝ (Jeuk) Werken met een eg die "bot" is aangespannen. De eg wordt aan een zodanig punt voortgetrokken dat de tanden schuin naar achteren wijzen en bijgevolg slechts oppervlakkig door de grond gaan. Zie afb. 70. De termen zijn vooral van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In plaatsen waar men gezien de grondsoort verschillend egwerk met dezelfde eg kon verrichten en men uitsluitend of voornamelijk bot egde om het gezaaide graan in de grond te werken, kan voor "bot eggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest) als voor "eggen na het zaaien". Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. Voor andere (...)-varianten dan ''eggen'' zij verwezen naar het lemma ''slepen''. [JG 1a + 1b+ 1c + 2c; N 11, 82; N 11A, 173b; NP, 16a; monogr.] I-2
boter botter: botǝr (Jeuk) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boterham boterham: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boeterram (Jeuk), botteram (Jeuk), snee: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  snêê (Jeuk), taart: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  taa (Jeuk), taartje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  taake (Jeuk) boterham [ZND 32 (1939)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham (kinderwoord) boo-tje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  bouke (Jeuk, ... ), snee: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  snee (Jeuk), taart: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  tââ (Jeuk), taartje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  taake (Jeuk) Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)] || Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)] III-2-3
botteriken haletten: ha`lętǝ(n) (Jeuk), horens: hø̄ǝn (Jeuk) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
boutenschaar, betonschaar scheer: skēr (Jeuk) Soort zware tang met een lengte van 35 tot 105 cm die dient om bouten, metalen staven en betonijzer te knippen. Zie ook afb. 143. In Q 83 werden bouten met een zaag of met behulp van een slijpschijf verwijderd. Zie ook het lemma "slijpschijf". [N 33, 265; N 33, 290] II-11
bouwland labeurland: labø̄rlant (Jeuk), land: lant (Jeuk), veld: fęlt (Jeuk), vęlt (Jeuk) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovendeel van de rug nek: nak (Jeuk) Bovendeel van de rug (poekel, kraomenak, kriemer, rug?, nak?) [N 109 (2001)] III-1-1
bovendeksel van een duivenmand deksel: deksel (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: bovendeksel van een duivenmand? [N 93 (1983)] III-3-2
boveneinde van de stam top: toep (Jeuk) Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3