e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodskist doodskist: doewdskist (Jeuk, ... ), znd 33, 38;  doeatskis (Jeuk), doedskis (Jeuk), doedskist (Jeuk), zerk: znd 33, 38;  zerk (Jeuk) de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)] || Doodkist. [ZND 33 (1940)] III-2-2, III-3-3
doodsklok doodsklok: doedsklok (Jeuk), doeëdsklok (Jeuk) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] || De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] III-3-3
doodzonde doodzonde: doewdzonde (Jeuk) Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
doof doof: hee es zoe doef als een stek (Jeuk) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofstom doofstom: doefstoem (Jeuk, ... ) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: doeie (Jeuk, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dooier doren: dou̯rǝ (Jeuk), ouwer: ou̯rǝ (Jeuk) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
dooierzwam champignon: champignons (Jeuk), morielje: merelle (Jeuk) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3
doop doop: duujp (Jeuk) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopakte: doepakt (Jeuk) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3