21496 |
handelen |
commerce (fr.) doen:
commerce doen (P219p Jeuk)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18903 |
handeling |
gang:
gank (P219p Jeuk)
|
een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17661 |
handen (kindernamen) |
polletjes:
pollekes (P219p Jeuk)
|
Kinderwoorden voor de handen [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17660 |
handen (spotnamen) |
pikkels:
pikkels (P219p Jeuk),
poten:
poewte (P219p Jeuk)
|
Spotbenamingen voor de handen [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18906 |
handig |
handig:
handig (P219p Jeuk)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34566 |
handkar |
handkar:
hantkēr (P219p Jeuk),
stootkar:
stuǝtkē̜r (P219p Jeuk)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
17662 |
handpalm |
binnenste, het -:
benneste v.d. hand (P219p Jeuk)
|
Palm van de hand (binnenste van de hand, plat van de hand). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
31440 |
handschaar |
plaatscheer:
plǭwǝtskēr (P219p Jeuk),
scheer:
skēr (P219p Jeuk)
|
In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.]
II-11
|
18256 |
handschoen |
haas:
en pear haase (P219p Jeuk),
haas (P219p Jeuk)
|
een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)]
III-1-3
|
31209 |
handvatring |
buis:
bāǝs (P219p Jeuk)
|
Kleine metalen band aan het einde van het handvat van een werktuig om het splijten van het hout te verhinderen. [N 33, 251]
II-11
|