28709 |
kleermaker |
kleer-/kledermaker:
klīmēkǝr (P219p Jeuk)
|
Algemene benaming voor persoon die kleren maakt. [N 59, 197a; L 1a-m; L 28, 2; S 18; monogr.]
II-7
|
28872 |
kleermakerskrijt |
stofkrijt:
stofkrijt (P219p Jeuk)
|
Het kleermakerskrijt wordt gebruikt om patronen op de stof over te nemen. Deze krijtlijnen verwijdert men later weer. Het krijt is vier- of driehoekig van vorm (Gerritse, pag. 21) en voelt vettig aan (Papenhuyzen III, pag. 9). Men kan ook met behulp van een zogenaamde rokkenspuit een lijn trekken. Door verstuiven van krijtpoeder kan men hiermee een lijn op de rok trekken om een rechte zoom te krijgen op de juiste hoogte. Zie afb. 6 en 7. [N 59, 5; N 62, 66; monogr.]
II-7
|
24661 |
klein hoefblad |
klein hoefblad:
kleijn hoefblaawed (P219p Jeuk)
|
Klein hoefblad (Tussilago farfara L.) [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25009 |
klein in zijn soort |
petieterig:
petieterig (P219p Jeuk)
|
iets dat klein is in zijn soort [piepeling, ruigte, geneuk] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33746 |
klein paard |
poney:
po`nę (P219p Jeuk),
pǫ`nę (P219p Jeuk)
|
Bedoeld is een paard dat lichter is dan een gewoon boerenpaard en dat men in de koets kan spannen. Een pony is lichter dan een bidet, die op zijn beurt niet zo zwaar als een ardenner is (P 49). Een dubbele pony is zwaarder dan een (enkele) pony of bidet (L 424). Een bidet, iets groter dan een pony, dient veelal als loop- en koetspaard (P 192, Q 168, 242). Een hit - waarbij eveneens een onderscheid tussen enkele en dubbele hit wordt gemaakt - kan vergeleken worden met een pony of bidet. Een ardenner is kort, dik en gedrongen (P 46), groter dan een pony maar kleiner dan een gewoon paard. Uit de antwoorden blijkt een sterke wisseling van de accentuering in pony en bidet. Pony met initiaal accent is aan het Nederlands, met finaal acent aan het Franse poney ontleend. De beginaccentuering in bidet gaat op een autonome ontwikkeling in de dialecten terug. Buiten de genoemde termen komen er nog een vrij groot aantal andere voor. Zie afbeelding 1. [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 3]
I-9
|
17544 |
klein persoon |
krot:
krot (P219p Jeuk)
|
Klein van gestalte (klein van gestalte/postuur/was/bouw). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
25159 |
klein wolkje |
schaapje:
skəpkəs (P219p Jeuk)
|
klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17756 |
kleine neus |
klein neusje:
klee neeske (P219p Jeuk),
kleen neeske (P219p Jeuk),
klein snuitje:
klee snuitje (P219p Jeuk)
|
een klein neusje [ZND 39 (1942)]
III-1-1
|
21338 |
kleingeld |
enkel:
enkel (P219p Jeuk),
kleingeld:
kleegeld (P219p Jeuk)
|
kleingeld [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
24450 |
kleinste dier van het nest |
kruppel:
krəpəl (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)]
III-4-2
|