24091 |
moeder-overste |
moeder:
de moeder (P219p Jeuk)
|
De moeder(overste) in een vrouwenklooster [mameer, moederover-ste, opperste, maer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22108 |
moederklok |
moederhorloge:
moeijerhorloge (P219p Jeuk)
|
de moederklok in het duivelokaal? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24691 |
moederkruid |
goudsbloem:
goudsbloem (P219p Jeuk)
|
Moederkruid (chrysanthenum parthenium). Overblijvende plant. De stengel is ongeveer 45 cm hoog. de bladeren zijn geveerd; veelbladhoofdjes. De plant heeft een onaangename geur (mater, hemdsknopje). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34397 |
moederloos lam |
wees:
wii̯s (P219p Jeuk)
|
Moederloos of door de moeder verstoten lam. [N 77, 25; L 20, 22d; A 4, 22d]
I-12
|
20080 |
moederplant (saxifraga stolonifera meerb.) |
moedertje:
moederken (P219p Jeuk),
moedertje van duizend kinderen:
moedertje van 1000 kinderen (P219p Jeuk),
moedertjeskruid:
moederkeskruid (P219p Jeuk)
|
Moederplant (saxifraga sarmentosa). De plant heeft grote ronde bladeren en wijdvertakte trossen van fijne witte bloempjes met rode puntjes, twee van de bloemblaadjes zijn soms langer dan de overige. Volgens onze grootmoeders zo geheten, omdat de uitlopers [N 92 (1982)]
III-2-1
|
17567 |
moedervlek |
peperkoos:
peperkoos (P219p Jeuk),
Moedervlek ook onderlijnd, maar niet in R-kolom neergeschreven.
peijperkoos (P219p Jeuk)
|
Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)] || Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedervlek, moederplek, peperkoor, pepervlek). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
19309 |
moedig (zijn) |
durven:
deire (P219p Jeuk),
moedig:
hee es moedig (P219p Jeuk)
|
hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)] || moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22045 |
moeilijk ademhalen |
reutelen:
reutelen (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: moeilijk ademhalen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17944 |
moeilijk vooruitkomen |
strompelen:
strompele (P219p Jeuk)
|
Moeilijk vooruit komen (schravelen, taffelen, stachelen, strompelen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
19940 |
moer |
vooi:
vūi (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
voedster, vrouwtjes konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|