21381 |
tolgaarder |
commies (<fr.):
commies (P219p Jeuk)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
ronddraaien:
ronddreije (P219p Jeuk),
tollen:
tollen (P219p Jeuk)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] || Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
tomat (P219p Jeuk),
tomatə (P219p Jeuk)
|
[ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
25267 |
ton, maat van 1000 liter |
ton:
ton (P219p Jeuk)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22658 |
toneelspel |
spel:
spel (P219p Jeuk),
Antwoord onderlijnd bij de suggesties.
spel (P219p Jeuk)
|
een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)] || Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
laote zien (P219p Jeuk),
laowte zien (P219p Jeuk)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
tǫŋ (P219p Jeuk),
vaal tongk (P219p Jeuk),
zijn tong es eangeleaë (P219p Jeuk),
zijn tong is vaaəl (P219p Jeuk)
|
De leren lap in rijgschoenen die de wreef bedekt. [N 60, 24] || Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
II-10, III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] || Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21382 |
toonbank |
toog:
toeg (P219p Jeuk)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
30584 |
torengoud |
oververguldsel:
ōvǝrvǝrgøsǝl (P219p Jeuk)
|
Bladgoud zoals dat bijvoorbeeld voor het vergulden van de haan van de kerktoren wordt gebruikt. Het is volgens de invuller uit L 267 dikker in doorsnede dan normaal bladgoud. [N 67, 11c]
II-9
|