e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
calèche dobbel koets: dobbel koets (Jeuk) een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)] III-3-1
canadapopulier canada: canada (Jeuk) De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] III-4-3
canon canon (lat.): canon (Jeuk) Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)] III-3-3
carambole carambole (fr.): carambol (Jeuk), carambolle (Jeuk) het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen] [N 112 (2006)] || Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)] III-3-2
cariës rotte tanden: vrotte taan (Jeuk), wrotte taan (Jeuk) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] || Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)] III-1-2
carnavalsoptocht carnavalstoet: in potlood  carnavalstoet (Jeuk), stoet: stoet (Jeuk) de optocht met carnaval [cavalcade] [N 112 (2006)] || De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
castagnetten castagnetten: castagnetten (Jeuk), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  castagnetten (Jeuk) de twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten] [N 112 (2006)] || De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2
castreermes mes: mɛs (Jeuk) Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46] I-12
castreren boeten: bȳtǝ (Jeuk), bøu̯tǝ (Jeuk), snijden: snęi̯ǝ (Jeuk) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-12, I-9
castreren met de gesloten methode afbinden: afbɛnjǝ (Jeuk), boeten: bytǝ (Jeuk) Bij de "gesloten" methode worden de testikels niet verwijderd, maar wordt de zaadstreng zodanig beschadigd of afgeklemd dat de aanvoer van sperma voorkomen wordt. [N 77, 42; N 77, 41] I-12