e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(met) het hoofd stoten botsen: botsə (Kanne, ... ) stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)] III-1-2
(met) stevige benen stevige benen: met stēvegə bäi̯n (Kanne) benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)] III-1-1
(zich) bukken (zich) bukken: bokə (Kanne) bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)] III-1-2
<naam> mei: z`ne mèej steèke (Kanne), z`ne mèej viêre (Kanne), mei steken: z`ne mèej steèke (Kanne), mei vieren: z`ne mèej viêre (Kanne) feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken] [N 112 (2006)], [N 112 (2006)] III-3-2
[foulard] foulard (fr.): fəla:r (Kanne) foulard: halsdoek III-1-3
[laag uitgesneden japon] dcollet (fr.): dekulte (Kanne) décolleté: laag uitgesneden japon, kleed III-1-3
[taupé] taup (fr.): Niet alg. [Van Dale (FN): taupe, 2. molle[n]vel] [Van Dale (FN): taupé, fluwelige vilthoed]  tope.}, [tupe (Kanne) taupé: hoed van zeer goede kwaliteit III-1-3
aambeeld aanvilt: ǭmvęl (Kanne) Een gietijzeren of stalen blok waarop de smid het smeedwerk uitvoert. Aan één of twee zijden van het aambeeld kan een hoorn zijn bevestigd, een puntig uitsteeksel waarop ijzer kan worden gebogen. De vlakke bovenzijde van het aambeeld, de baan, wordt gebruikt voor het smeedwerk. In de baan zijn soms één of meer gaten aangebracht waarin gereedschap zoals de schroodbeitel en de tas kunnen worden geplaatst. Vgl. ook afb. 15. De invuller uit Q 121 kende drie soorten aambeelden: 1. het aambeeld met twee ronde hoorns; 2. het aambeeld met één ronde en één vierkante hoorn; 3. het aambeeld met één hoorn en een stuikblok. Ook andere respondenten vermeldden deze drie aambeelden. Vgl. ook afb. 14. In L 382 kende men ook nog een aambeeld dat speciaal gebruikt werd bij het aanbrengen van de kap op vijlbladen. Het bovenvlak van dit aambeeld was van zacht roodkoper vervaardigd. Zie ook het lemma "vijlkap". [N 33, 40; N 33, 49; N 33, 50; S 1; R 14, 8b; L 1a-m; L 1u, 2; L 17, 9; L B1, 201; N 64, 32a-b; N 66, 13a-b; monogr.] II-11
aambeien aambeien: aambèje (Kanne), speen: speen (Kanne), takken: takke (Kanne) Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (aambeien, takken, speen, blikaar(d)s, (vijg)puisten). [N 107 (2001)] III-1-2
aan flarden in stukken vaneen: in stökke vanie (Kanne), verscheurd: versjäörd (Kanne) Aan flarden (gezegd van kledingstukken, t.g.v. ongeluk e.d.) [N 114 (2002)] III-1-3