24335 |
mestkever |
mestkever:
mɛskɛ:vər (Q188p Kanne),
zwarte klever:
zwartə klevər (Q188p Kanne)
|
mestkever [ZND 14 (1926)]
III-4-2
|
33622 |
mestvaalt |
mesthoop:
meͅshō.p (Q188p Kanne)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
34364 |
mestvarken |
vetvarken:
vętfɛ̄.rǝkǝ (Q188p Kanne)
|
Een varken dat gehouden worden om vet te mesten. [JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49e; N C, add.; N 19, Q 111 add.; N 19, Q 204a add.; monogr.]
I-12
|
33878 |
met de benen zwaaien en bewegen tijdens het werpen |
houwen:
hǫu̯ǝ (Q188p Kanne)
|
[N 8, 53]
I-9
|
33863 |
met de poten dicht bijeen staan |
kort bijeen staan:
kǫt bii̯ɛ̄ stōn (Q188p Kanne)
|
[N 8, 78a en 78b]
I-9
|
33862 |
met de poten te ver uit elkaar staan |
(te) ruim staan:
rø̜i̯m stōn (Q188p Kanne)
|
[N 8, 78b]
I-9
|
22341 |
met de vlakke hand op iemands rug slaan |
houwen:
houwe (Q188p Kanne),
kloppen:
kloppe (Q188p Kanne)
|
met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33855 |
met de voorpoten harkend over de grond krabben |
dabben:
dabǝ (Q188p Kanne)
|
Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74]
I-9
|
33999 |
met de zweep slaan of geluid geven |
klatsen:
klatsǝ (Q188p Kanne)
|
Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.]
I-10
|
22641 |
met een drijftol spelen |
kokkerellen:
koekerelle (Q188p Kanne),
koekerelle (mèt ɛne koekeràèl) / rèepe (mèt de rèep) (Q188p Kanne),
kukərɛlə (Q188p Kanne),
(ww.)
koekerelle (Q188p Kanne)
|
/ [SND (2006)] || Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)]
III-3-2
|