e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugniet deugeniet: ook materiaal znd 23,4  də-uigənit (Kanne) deugniet [ZND 01 (1922)] III-1-4
deur deur: dø̄.r (Kanne) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
diarree afgang: on den aofgaank (Kanne), schijt: on de sjiet (Kanne) Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] III-1-2
dief dief: meer modern  deef (Kanne), schelm: sjêlm (Kanne) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
diep diep: di̯ēp (Kanne), dēp (Kanne) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bies (Kanne), ook in ZND 23, 009  bies (Kanne) beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)] III-4-2
dij bats: bats (Kanne) Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)] III-1-1
dikke neus klomp: kloomp (Kanne), < lm. neus (spotnamen).  klōmp (Kanne), kokkel: Zegslied (3).  kókkel (Kanne), stomp: < lm. neus (spotnamen).  stōmp (Kanne) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
dinsdag voor aswoensdag vette dinsdag: vètten deensdig (Kanne) de naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag] [N 112 (2006)] III-3-2
dirigent directeur: direktäör, direkteur (Kanne) de leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester] [N 112 (2006)] III-3-2