e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duiken duiken: Sub plonger: naast duiken.  duiken (Kanne), plongeren (<fr.): Naast duiken.  plo͂ͅ:že:rə (Kanne) Plonger: duiken (in t water) of naar een bal -. III-3-2
duim duim: doum (Kanne) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duivenhok duivenhok: doevenhok (Kanne), duvǝ(n)hǫk (Kanne), duivenkot: dū.vəkòt (Kanne), dūvǝkǫt (Kanne) Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivenklok constateur (fr.): kunstatøͅ:r (Kanne) Constateur: registreertoestel. III-3-2
duivenmelker duivenmelker: Sub mouhi.  du:vəmɛləkər (Kanne) Duivenliefhebber. III-3-2
duivenslag duivenslag: doeveslaog (Kanne), dū.vəslōͅ.ch (Kanne), dūvǝslāx (Kanne) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duivenwedstrijd concours (fr.): kuŋku:r (Kanne) Concours: 2. duivenwedstrijd. III-3-2
duivenwedstrijd add. tap: Cfr. étape [pag. 62: étape [e.tap]: (sportt.) etappe, rit.  tap (Kanne) Tap: reis van de duiven. III-3-2
duizelig dol: däöl zien (Kanne), də-eul (Kanne), də-eul (van kop) (Kanne), dəeul (Kanne), verduizeld: verduuzeld (gehouwe) (Kanne) Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
duizeling, duizeligheid dolling: dölling (Kanne) Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] III-1-2