20334 |
jongste kind |
mamas kindje:
mamaa’s kiendje (L316p Kaulille)
|
jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakke vogel:
kagge (vogels) (L316p Kaulille)
|
jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
21335 |
jood |
jood:
n joed, twie joeden (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
n jōēd, twè joĕden (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
Judas (L316p Kaulille),
als in ja
n judas (L316p Kaulille)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrou (L316p Kaulille),
juffrouw (L316p Kaulille)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
18192 |
jurk |
kleed:
blauw klieëd (L316p Kaulille),
e blouw klied (L316p Kaulille),
katoene klied (L316p Kaulille),
katoenen kleed (L316p Kaulille),
ketoene klieet (L316p Kaulille),
kleͅit (L316p Kaulille),
ə blau kli:d (L316p Kaulille),
’n blauw klied (L316p Kaulille)
|
blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
saus:
saus (L316p Kaulille),
saüws (L316p Kaulille)
|
vleesnat, jus [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
18232 |
juweel |
juweel:
Spelling: <`> = sjwa.
j`wieël (L316p Kaulille)
|
Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
kaakbeen:
kaakbieën (L316p Kaulille)
|
Kaakrand waarin de tanden staan (kaakbeen, raak) [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
de maan schijnt:
de maoën schient (L316p Kaulille),
kletskop:
kletskop (L316p Kaulille)
|
Kaal hoofd [hebben] (kletskop, plaat - ANDERE UITDRUKKINGEN: bv. volle maan, maan schijnt, biljartbal e.d.). [N 109 (2001)]
III-1-1
|