id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20366 | meisje met wie een jongen verkering heeft | lief: lief (Kaulille), liefste: leefste (Kaulille), meid: meid (Kaulille) | het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 115 (2003)] III-2-2 |
18580 | meisjeshemd | maagdjeshemd: Spelling: <`> = sjwa. maegtsj`shumme (Kaulille) | Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] III-1-3 |
18622 | meisjesmuts met afhangende strook | kapmuts: kapmuts (Kaulille) | meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)] III-1-3 |
34454 | mekkeren | bleten: blē̜i̯tǝ (Kaulille) | Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12 |
18125 | melaatsheid | melaats: m’laats (Kaulille), melaatsheid: m’laatsheid (Kaulille) | Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)] III-1-2 |
22800 | melden (kaartterm) | melden: melle (Kaulille), (aankondigen) mellen (Kaulille) | Melden. || Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2 |
22801 | melden (kaartterm) add. | meld hebben: (jassen) mèlhemmen (Kaulille) | Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2 |
33294 | melganzevoet | smeel: smēl (Kaulille) | Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.] I-5 |
34237 | melk | melk: męlǝk (Kaulille), mɛ.lǝk (Kaulille), mɛlk (Kaulille) | De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11 |
34095 | melkaders | melkaderen: mɛlǝkārǝ (Kaulille) | De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11 |