e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisje met wie een jongen verkering heeft lief: lief (Kaulille), liefste: leefste (Kaulille), meid: meid (Kaulille) het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 115 (2003)] III-2-2
meisjeshemd maagdjeshemd: Spelling: <`> = sjwa.  maegtsj`shumme (Kaulille) Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] III-1-3
meisjesmuts met afhangende strook kapmuts: kapmuts (Kaulille) meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren bleten: blē̜i̯tǝ (Kaulille) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melaatsheid melaats: m’laats (Kaulille), melaatsheid: m’laatsheid (Kaulille) Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)] III-1-2
melden (kaartterm) melden: melle (Kaulille), (aankondigen)  mellen (Kaulille) Melden. || Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2
melden (kaartterm) add. meld hebben: (jassen)  mèlhemmen (Kaulille) Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2
melganzevoet smeel: smēl (Kaulille) Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.] I-5
melk melk: męlǝk (Kaulille), mɛ.lǝk (Kaulille), mɛlk (Kaulille) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkaders melkaderen: mɛlǝkārǝ (Kaulille) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11