26212 |
met driekwart van het zeil bij |
op het tweede koordje:
ǫp ǝt twidǝ kōrtšǝ (L316p Kaulille)
|
Gezegd van een molen wanneer hij draait met driekwart van het zeil bij. [N O, 7h]
II-3
|
22760 |
met een priktol spelen |
doppen:
dobbe (L316p Kaulille)
|
(Kinderspelen): Een tol (op de hand) laten draaien.
III-3-2
|
17946 |
met grote stappen lopen |
schrijden:
schreije (L316p Kaulille)
|
Grote stappen maken (greien, schrijden, treden, stappen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
26213 |
met halve zeilen |
op het derde koordje:
ǫp ˲ǝt dērdǝ kōrtšǝ (L316p Kaulille)
|
Gezegd van een molen wanneer hij draait met de zeilen voor de helft opgerold. Zie ook afb. 44B. [N O, 7i; A 42A, add.; A 42A, 74 add.; N O, 5i; N O, 5h; N O, 7h]
II-3
|
34140 |
met opgeheven staart rondlopen |
biezen:
bezǝ (L316p Kaulille),
bēzǝ (L316p Kaulille)
|
[N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34003 |
met paard en kar rijden |
varen:
vā.rǝn (L316p Kaulille)
|
[JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.]
I-10
|
34004 |
met paard en koets rijden, paardrijden |
rijden:
rī.i̯ǝn (L316p Kaulille)
|
Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.]
I-10
|
22347 |
met sneeuwballen gooien |
sneeuwballen gooien:
snuuëwbel goe:je (L316p Kaulille)
|
met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34011 |
met staande kar varen |
met de staande kar varen:
męt ˲dǝ stǭndǝ kɛ̄r vā.rǝ (L316p Kaulille)
|
Met één paard en twee of drie karren rijden. Als men met twee karren rijdt, haalt het paard met de ene kar een lading bij, terwijl de tweede kar ontladen wordt. Als men met drie karren rijdt, is men, terwijl het paard met een eerste kar onderweg is, op de ene plaats een tweede kar aan het laden en op de andere een derde aan het ontladen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33689 |
met steengruis verharde weg |
grindweg:
grēntwēx (L316p Kaulille)
|
In vraag L 24, 28b werd uitdrukkelijk gevraagd naar een naam voor de weg die met steengruis was bedekt. De woordtypen koolassenweg, assenweg e.a. wijzen op een andere bedekking dan steengruis. Macadam is een recentere vorm van een wegdeklaag. [L 24, 28b]
I-8
|