e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruim pruim: proem (Kaulille) [ZND 34 (1940)] I-7
prutsen frutselen: frutselen (Kaulille), knutselen: aan eets knutselen (Kaulille), onnuttig bezig zijn: ofwel onnuttig bezig zijn ofwel met geduld iets doen (Kaulille), prullen: prullen (Kaulille), prutsen: prutse (Kaulille), prutsen (Kaulille, ... ) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)] III-1-4
prutswerk geknoei: wa e geknooi (Kaulille), wat ⁄n geknoei (Kaulille), geknutsel: wāt ej gəknoͅtsəl (Kaulille), vuiligheid: wat ⁄n voeligheid (Kaulille) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
puimsteen puimsteen: pø̜jmstiǝn (Kaulille), pǫmstiǝn (Kaulille) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes brobbels: brōbb`ls (Kaulille), puistjes: puûstsj`s (Kaulille) Puistjes (bobbels, broebels, bulten). [N 109 (2001)] III-1-2
pullover pullover: pəlōvər (Kaulille) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punt van het blad van de zeis tip: tøp (Kaulille) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
puntmuts puntmuts: púntmuts (Kaulille) puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)] III-1-3
pupil pupil: p`pil (Kaulille) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
purper paars: paars (Kaulille), pēīrs (Kaulille), poars (Kaulille) Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)] III-3-3