e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trant manier van gaan: ga:nk  mneer van gaoën (Kaulille) Wijze van gaan (gank, loop, trant) [N 108 (2001)] III-1-2
trapleuning leun: lø̄ǝn (Kaulille), leuning: lø̄neŋ (Kaulille), trapleun: traplø̄n (Kaulille) Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.] II-9
trappelen trampelen: trample (Kaulille) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen) [N 108 (2001)] III-1-2
trechter trechter: trɛxtə (Kaulille) trechter [ZND 08 (1925)] III-2-1
trede trapje: trępkǝ (Kaulille) De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.] I-13
treiteren het hart uithalen: eemes t hart oethalen (Kaulille), koeioneren: eemes koejonneeren (Kaulille), pesten: pesten (Kaulille), plagen: eemend ploagen (Kaulille), eemes plaagen (Kaulille), eemes plaogen (Kaulille), tergen: eemend tergen (Kaulille), transeneren: Of staat er "trauseneeren"?  eemes transeneeren (Kaulille), voor de zot houden: iemand veur den zot hauwen (Kaulille) Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] || Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)] III-1-4
trek, eetlust goesting: goesting (Kaulille), honger: honger (Kaulille) hij heeft geen eetlust meer [ZND 34 (1940)] III-2-3
trekhaken, -ogen haamhaken: %%enkelvoud%%  hāmhǭk (Kaulille) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica monica: moneka (Kaulille), monika (Kaulille, ... ), moo:nieka (Kaulille), trekorgel: trèkörr`g`l (Kaulille), trekzak: trekzak (Kaulille, ... ), [Met afbeelding].  trèkzak (Kaulille) Accordeon. || Harmonica. || Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)] III-3-2
trekken trekken: trèkke (Kaulille) wij trekken [ZND 08 (1925)] III-1-2