17928 |
trant |
manier van gaan:
ga:nk
mneer van gaoën (L316p Kaulille)
|
Wijze van gaan (gank, loop, trant) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19809 |
trapleuning |
leun:
lø̄ǝn (L316p Kaulille),
leuning:
lø̄neŋ (L316p Kaulille),
trapleun:
traplø̄n (L316p Kaulille)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
17958 |
trappelen |
trampelen:
trample (L316p Kaulille)
|
Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19850 |
trechter |
trechter:
trɛxtə (L316p Kaulille)
|
trechter [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19463 |
trede |
trapje:
trępkǝ (L316p Kaulille)
|
De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.]
I-13
|
19292 |
treiteren |
het hart uithalen:
eemes t hart oethalen (L316p Kaulille),
koeioneren:
eemes koejonneeren (L316p Kaulille),
pesten:
pesten (L316p Kaulille),
plagen:
eemend ploagen (L316p Kaulille),
eemes plaagen (L316p Kaulille),
eemes plaogen (L316p Kaulille),
tergen:
eemend tergen (L316p Kaulille),
transeneren:
Of staat er "trauseneeren"?
eemes transeneeren (L316p Kaulille),
voor de zot houden:
iemand veur den zot hauwen (L316p Kaulille)
|
Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] || Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
20485 |
trek, eetlust |
goesting:
goesting (L316p Kaulille),
honger:
honger (L316p Kaulille)
|
hij heeft geen eetlust meer [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
33955 |
trekhaken, -ogen |
haamhaken:
%%enkelvoud%%
hāmhǭk (L316p Kaulille)
|
IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12]
I-10
|
22743 |
trekharmonica |
monica:
moneka (L316p Kaulille),
monika (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
moo:nieka (L316p Kaulille),
trekorgel:
trèkörr`g`l (L316p Kaulille),
trekzak:
trekzak (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
[Met afbeelding].
trèkzak (L316p Kaulille)
|
Accordeon. || Harmonica. || Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
17898 |
trekken |
trekken:
trèkke (L316p Kaulille)
|
wij trekken [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|