e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuiveren slijm geven: slijm geven (Kaulille) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zure oprisping zooi: zäöj hemme (Kaulille), zuur: `t zoo:r hemme (Kaulille) Oprisping hebben, gepaard gaande met een zure smaak in de mond. [N 109 (2001)] III-1-2
zuring, groente zulker: zø.ləkər (Kaulille) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuster zuster: zuster (Kaulille) zuster [ZND 04 (1924)] III-2-2
zuur oprispen de zooi hebben: zäöj hemme (Kaulille), het zuur hebben: `t zoo:r hemme (Kaulille) Oprisping hebben, gepaard gaande met een zure smaak in de mond. [N 109 (2001)] III-1-2
zuurkool ingemaakt moes: ēngəmākt mōs (Kaulille), witmoes: witmoos (Kaulille) ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] III-2-3
zwaaien zwaaien: zwàèje (Kaulille) Zwaaien: ritmisch heen en weer bewegen, b.v. de armen (zwaaien, schwingen, zwingelen, wenken) [N 108 (2001)] III-1-2
zwaan, algemeen zwaan: zwān (Kaulille) wilde zwaan (152 geen knobbel op de snavel; gele snavel; rechte nek [N 09 (1961)] III-4-1
zwachtel verband: v’rband (Kaulille), windel: wind’l (Kaulille) Zwachtel: lange, smalle strook dun linnen of verbandgaas bijv. voor het verbinden van een wond (windel, zwachtel, vees). [N 107 (2001)] III-1-2
zwaden spreiden uitereengooien: utǝriǝgūi̯ǝ (Kaulille) Het uiteengooien van de versgemaaide regels gras. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: gezwaden of gras. [N 14, 97a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3