e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemene vrouw kwaad wijf: des n kaot wief (Kaulille), serpent: ’t is n serpent (Kaulille) Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)] III-1-4
genezen genezen: wir genèzen (Kaulille) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepensioneert (Kaulille), gepensionneerd (Kaulille) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
geprimeerde stier prijsstier: prei̯.sstēr (Kaulille) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
gerieflijk gerieflijk: e gereeflik hoes (Kaulille) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gerst gerst: g˙ɛrst (Kaulille) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk ruiteskleed: rütəskleͅit (Kaulille) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschiedenis vertelseltje: n vertèlselke vertèllen (Kaulille) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geslacht familie: f’mielie (Kaulille) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
geslachtsrijpe koe vaars: vē̜rs (Kaulille) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11