e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kelmis

Overzicht

Gevonden: 1094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtsplinter split: šple.t (Kelmis) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houwen houwen: howǝ (Kelmis) In het algemeen slaan of houwen met de hamer, hak, bijl enz. [monogr.] II-4
houwer houwer: howǝr (Kelmis) Mijnwerker die aan het front werkte. Zijn werk bestond uit het winnen van erts en het ondersteunen. [monogr.] II-4
houwer in het onderhoud reparatuurhouwer: reparatūrhowǝr (Kelmis), timmerhouwer: tsimǝrhowǝr (Kelmis) Arbeider die de noodzakelijke reparaties in de mijn deed. [monogr.] II-4
huid vel: vèèl (Kelmis) huid, vel [N 10b (1961)] III-1-1
huidschilfers schubben: sjiejpe (Kelmis) schilfers op de huid [blusters] [N 10 (1961)] III-1-2
huis huis: hūs (Kelmis) Het ronde gat waarin de steel van de hak werd gestoken. [monogr.] II-4
huismus, mus mus: möjsj (Kelmis) huismus (14,5 overal bij de mensen door ieder gekend; wijfje geheel bruin [N 09 (1961)] III-4-1
huiszwaluw huiszwalber: hoes sjwèlber (Kelmis) huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)] III-4-1
huiveren bibbelen: bibbele (Kelmis), schudderen: sjoedere (Kelmis), schudderen hebben: sjoedere haan (Kelmis) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] || huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2