17649 |
kruis |
onderlijf:
onderlief (Q255p Kelmis)
|
heup: komvormige ruimte tussen de heupbeenderen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23203 |
kruisbeeld |
kruis:
kruuts (Q255p Kelmis),
kruisbeeld:
e krüzbild (Q255p Kelmis)
|
Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] || Kruisbeeld. [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|
33551 |
kruisbes |
kroezel:
krøžəl (Q255p Kelmis)
|
kruisbes [ZND 16 (1934)]
I-7
|
27381 |
kruishak |
kruishak:
krytshak (Q255p Kelmis)
|
Hak in de vorm van een T. De steel was 1 m lang, het blad 60 cm. Zie afb. 44b. [monogr.]
II-4
|
27374 |
kruitdamp |
pulverwalm:
pulvǝrkwalm (Q255p Kelmis),
pulverzwaam:
pulvǝršwām (Q255p Kelmis)
|
De rook na het schieten. Vooral de langzaam brandende lont veroorzaakte een dikke walm. [monogr.]
II-4
|
26823 |
kruiwagen |
schubkar:
šupkār (Q255p Kelmis),
šūpkar (Q255p Kelmis)
|
Het bij de winning vrijgekomen waardeloos gesteente werd door de sleper met de kruiwagen naar de ontgonnen dwarsgangen gebracht om deze hiermee te vullen. [monogr.] || Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.]
I-13, II-4
|
34641 |
kruiwagenberrie |
boom:
bōm (Q255p Kelmis),
schubkarrenboom:
šǭpkarǝbōm (Q255p Kelmis)
|
Elke van de twee lange draagbomen. Aan de voorzijde zijn de twee berries verbonden met de as van het kruiwagenwiel. Aan de andere kant van de berries bevinden zich de handvaten. Bij de meeste kruiwagens kunnen op de berries zijwanden geplaatst worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Bij de bakkruiwagen zijn deze zijwanden vast, en bij de scheienkruiwagen komen ze niet voor. Onderaan de berries bevinden zich de poten van de kruiwagen. [N 18, 98c + 99 + add; N G, 53a; JG 1a; JG 1b; RND 129; monogr.]
I-13
|
34299 |
kudde volwassen varkens |
heerd:
hɛ̄ǝt (Q255p Kelmis),
kudde:
kø̜t (Q255p Kelmis)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor "kudde dieren" in het algemeen en "kudde varkens" in het bijzonder opgenomen. Zowel in de "Amsterdamse" als "Leuvense" vragenlijsten was gevraagd naar "kudde dieren". Dieren konden varkens, schapen, koeien, ganzen zijn. De antwoorden die betrekking hadden op specifiek "kudde schapen", "kudde ganzen" zijn bij het hoofdstuk schapen, ganzen ondergebracht. [N 76, 2; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; monogr.]
I-12
|
17582 |
kuif |
struif:
stroef (Q255p Kelmis)
|
kuif [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24201 |
kwartel |
wachtel:
wachtel (Q255p Kelmis)
|
kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|