21196 |
reizen |
reizen:
reizen (L320b Kelpen)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21740 |
rekruut |
rekruut:
rekruut (L320b Kelpen)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23403 |
relikwie |
relikwien:
relekwieje (L320b Kelpen)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
rentənee.rə (L320b Kelpen)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25095 |
repareren |
oplappen:
oplappə (L320b Kelpen)
|
repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20559 |
rest in het glas |
klats:
klats (L320b Kelpen),
klatsje:
kletskə (L320b Kelpen)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24230 |
restant vogels |
mannetje:
menke (L320b Kelpen),
wijfje:
wiefke (L320b Kelpen)
|
mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
23674 |
retraite |
retraite (fr.):
retrait (L320b Kelpen)
|
Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23677 |
retraitehuis |
retraitehuis:
retraitehoes (L320b Kelpen)
|
Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18085 |
reumatiek |
reumatiek:
rummətiek (L320b Kelpen)
|
Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|