e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerensheide

Overzicht

Gevonden: 492
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoedenspeld hoedjesspang: heudjesspang (Kerensheide) speld op een dameshoed [heujespang] [N 25 (1964)] III-1-3
hoefijzer ijzer: īzǝr (Kerensheide) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoepelrok repenrok: reiperok (Kerensheide) hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)] III-1-3
hoesten kuchelen: kechelen (Kerensheide) hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
hoge klomp? botje: boatje (Kerensheide) klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
hongerig hongerig: hongerig (Kerensheide) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hoofd kop: kop (Kerensheide) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofd (spotnamen) knikkerd: B.v. hae is op zene knikkert gevalle.  knikkert (Kerensheide) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofddoek kopplag: kopplak (Kerensheide) hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdluis luis: loes (Kerensheide), luus (Kerensheide) luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2