21133 |
uitwijken |
afzetten:
af˲zętǝ (K317a Kerkhoven)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
17699 |
urine |
zeik:
zeike (K317a Kerkhoven),
zęi̯k (K317a Kerkhoven)
|
urine [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
17700 |
urineren |
pisje doen:
piske doen (K317a Kerkhoven, ...
K317a Kerkhoven),
zeiken:
zeike (K317a Kerkhoven),
zeiken (K317a Kerkhoven),
zęi̯kǝ (K317a Kerkhoven)
|
urine [N 10c (1995)] || urineren [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
34061 |
vaars |
vaars:
vɛǝs (K317a Kerkhoven)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
vazel:
vāzǝl (K317a Kerkhoven)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
22333 |
vals spel |
haarzakkerij:
hoarzakkerij (K317a Kerkhoven)
|
oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
foetelen (K317a Kerkhoven),
haarzakken:
hoarzakken (K317a Kerkhoven)
|
vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
haarzak:
hoarzak (K317a Kerkhoven)
|
iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34489 |
van veren wisselen |
ruiven:
rǫi̯vǝ (K317a Kerkhoven)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
28629 |
vangtangetje |
pincet:
pincet (K317a Kerkhoven),
pitser:
petsǝr (K317a Kerkhoven)
|
Gereedschap dat men gebruikt bij het vangen en vasthouden van een koningin. De informanten van L 289, L 333, L 414 en L 215a vermelden dat ze dit steeds met de vingers doen. [N 63, 101; monogr.]
II-6
|